Als het drukker wordt, dan leggen veel werknemers de focus op het werk en vergeten ze zichzelf. “En het is juist zo belangrijk om de signalen te herkennen die je lijf geeft en daarop te handelen. Bijvoorbeeld door regelmatig te pauzeren.” Juist als het druk wordt, moeten werknemers – hoe lastig ook –een stapje terug doen. Dit bevordert dat ze de controle houden en prioriteiten stellen, kunnen bepalen waar ze ruimte kunnen maken. “Dit kan al lucht geven. Self-care is nummer één op je to-dolist als je aan het werk bent.”
Hulshof is doctor in de arbeids- en organisatiepsychologie en werkt als universitair docent en onderzoeker aan de open universiteit. Daarnaast werkt ze als re-integratiepsycholoog en begeleidt ze mensen die uitvallen met stress- en burn-outklachten terug naar de werkvloer. In haar onderzoek richt Hulshof zich op zaken als werkplezier, proactiviteit, werkstress en job crafting. “Het is goed dat er steeds meer aandacht is voor werkstress. Onder andere via de Week van de Werkstress. Er zijn steeds meer mensen die te maken hebben met stressklachten of die uitvallen door burn-outklachten.”
Stressklachten aankaarten niet altijd gemakkelijk
Dat er steeds meer aandacht voor komt is nodig en belangrijk, vindt Hulshof. Want: zo wordt het voor werknemers makkelijker om aan te geven dat ze stressklachten ervaren. “Niet in iedere organisatie is het gemakkelijk stressklachten aan te kaarten. Denk bijvoorbeeld aan organisaties met een sterke machocultuur waarin stressklachten worden afgedaan als ‘zwak zijn’ of sterk prestatiegerichte organisaties waarbij medewerkers hun klachten niet durven aan te geven uit angst promoties te missen.”
Gelukkig is dat niet overal het geval: “Ik vind het goed dat organisaties nadenken over maatregelen die stressklachten mogelijk kunnen beperken. Denk hierbij aan het recht op onbereikbaarheid buiten kantooruren. Er zijn bijvoorbeeld organisaties die actief beleid hebben dat er 's avonds en in het weekend niet wordt gemaild.”
Stressbeleving is voor iedereen anders
Bij werkstress gaat het uiteindelijk om een gebrek aan regelruimte. “Als je zelf kunt bepalen hoe je je werk indeelt dan ervaar je controle. Wordt er meer bij je neergelegd dan je logischerwijs kunt wegwerken, kan het een tijdje goed gaan. Je gaat harder en efficiënter werken. Als dat niet meer voldoende is, dan verzuip je in de taken, verlies je grip en ontstaan stressklachten.”
Daarnaast is hoe stress wordt ervaren ook een belangrijke factor. Dat betekent echter niet dat de gehele verantwoordelijkheid bij de werknemer moet worden gelegd. “Sommige werknemers werken 60 uur in de week en vinden het fijn, andere werken 20 uur en krijgen last van burn-outklachten. Dat betekent niet dat de laatste doelgroep kwetsbaar of zwak is. Het zit hem niet in het aantal uren, maar om de invulling en beleving van die uren. Denk aan dat gevoel van controle, als je dat ervaart in je 60-urige werkweek dan hoeft het aantal uren geen probleem te zijn. Ervaar je dat echter niet in je 20-urige werkweek, dan kan dat stress opleveren. Dat is voor iedereen en elke situatie weer anders.’
Wees als organisatie duidelijk over route bij werkstress
Wat kan de werkgever doen? Allereerst werkdruk bespreekbaar maken, het onderwerp op de agenda zetten. Hij of zij kan werkstress signaleren door werknemers regelmatig te spreken. “Het gaat om de vertrouwensband die je met werknemers hebt, zodat je hen goed kan lezen. Het is belangrijk om een veilige sfeer te creëren om een open gesprek te kunnen voeren. Als organisatie faciliteer je wat werknemers kunnen doen als ze werkstress ervaren: je zorgt ervoor dat ze weten welke wegen en routes ze kunnen bewandelen bij werkstress. Dit kan enorm helpend zijn. Ook externe hulp kan helpend zijn in de vorm van een coach of een psycholoog. Verder is voorbeeldgedrag van management ook van belang. Stuur als manager bijvoorbeeld geen e-mails om 11 uur ’s avonds en ga op tijd naar huis”
Het helpt als we collectief de lat lager leggen
Hulshof sluit af door aan te geven dat het goed zou zijn als we als collectief de lat wat lager leggen. “We zitten in een gehaaste maatschappij waarin iedereen alles snel verwacht. Het is niet altijd erg als we ons pakketje niet dezelfde dag, maar pas een paar dagen later ontvangen. Of dat we bij een klantenservice niet direct geholpen worden. We mogen daarin wat meer relaxen. De problemen in krappe sectoren als de zorg en het onderwijs zijn hierdoor natuurlijk niet verholpen. Technologische innovaties in zouden hier nog een uitkomst kunnen zijn.”