De Arbowet

De Arbowet is een kaderwet waarin algemene bepalingen staan. Deze zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling die concrete voorschriften bevatten. In een Arbocatalogus leggen werkgevers en werknemers per bedrijf of branche vast hoe zij aan de doelvoorschriften van de Arbowet kunnen voldoen. Enkele andere wetten die daarbij van belang zijn: de Arbeidstijdenwet, Wet verbetering Poortwachter, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), Wet arbeid en

zorg, Algemene Wet Gelijke Behandeling en de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.

Wat is een Arbocatalogus?

In een Arbocatalogus beschrijven werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijke afspraken over de wijze waarop zij (gaan) voldoen aan de doelvoorschriften van de overheid voor gezond en veilig werken. Een doelvoorschrift is een norm in de wet waaraan bedrijven zich moeten houden. Bijvoorbeeld het maximale geluidsniveau.

De catalogus beschrijft technieken en manieren, goede praktijken, normen en praktische handleidingen voor veilig en gezond werken. Een Arbocatalogus kan op branche- of bedrijfsniveau gemaakt worden. Werkgevers en werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud en verspreiding van een Arbocatalogus.

Wat is een RI&E?

Een RI&E staat voor Risico-Inventarisatie en Evaluatie. Het is een voor werkgevers verplicht middel om de gezondheid en veiligheid te bevorderen. Elk bedrijf met personeel moet door een Arbodienst of Arbodeskundige laten inventariseren of en hoe het werk gevaarlijk of ongezond kan zijn voor medewerkers. Dit moet schriftelijk worden vastgelegd. In deze RI&E moet ook een Plan van Aanpak (PVA) zijn opgenomen. Daarin staat beschreven welke maatregelen een werkgever gaat nemen om de geconstateerde risico’s aan te pakken.

De Arbeidshygiënische strategie

De Arbeidshygiënische strategie betekend dat de werkgever doeltreffende maatregelen dient te nemen om te voorkomen dat de werknemers bij hun arbeid kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen in zodanige mate, dat hun veiligheid in gevaar kan worden gebracht of dat schade kan worden toegebracht aan hun gezondheid.

De arbeidshygiënische strategie ziet er als volgt uit:

Bronmaatregelen

Als eerste moet geprobeerd worden de oorzaak van het probleem weg te nemen. Voorbeeld: kankerverwekkende stof vervangen door een veiliger alternatief, gebruik maken van een veilige machine of vervangen van een heftruck met dieselmotor door een elektrische heftruck.

Technische maatregelen

Als bronmaatregelen niet mogelijk zijn of nog niet het gewenste effect hebben dan moeten technische maatregelen worden genomen om de risico’s te verminderen. Voorbeeld: het plaatsen van afscherming of een afzuiginstallatie.

Organisatorische maatregelen

Als technische maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever organisatorische maatregelen nemen. Hier gaat het om het verlagen van het risico door het verminderen van blootstelling, bv. het werk zo organiseren dat individuele werknemers minder blootgesteld worden (taakroulatie of andere werkmethodes).

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Voorbeeld: oorbeschermers, lasbrillen, werkhandschoenen.

Het Redelijkerwijs-principe

De maatregelen op de verschillende niveaus hebben nadrukkelijk een hiërarchische volgorde. De werkgever moet dus eerst de mogelijkheden op hoger niveau onderzoeken voordat besloten wordt tot maatregelen uit een lager niveau. Het is alleen toegestaan een niveau te verlagen als daar goede redenen voor zijn (technische, uitvoerende en economische redenen). Dit is het redelijkerwijs-principe. Die afweging geldt voor elk niveau opnieuw. Uitzondering hierop vormen risico's van carcinogenen en biologische agentia. Dan mag alleen een stap lager in de hiërarchie worden gedaan als een hogere maatregel technisch niet uitvoerbaar is. Economische oorzaken mogen voor deze twee groepen ook niet worden aangewend als reden voor een lager niveau van maatregel.

Carcinogenen

Carcinogeen of kankerverwekkend betekent dat wanneer men in contact met de stof komt, dit kanker kan veroorzaken. Hoe kankerverwekkender de stof en hoe vaker en intensiever het contact, hoe groter de kans is dat men daadwerkelijk kanker krijgt. Contact kan ingedeeld worden in huidcontact, inademing, contact met slijmvliezen, inname en contact met open wonden. Het gevaar bij elk van deze contacten hangt af van de stof en het mechanisme waardoor de stof kanker kan verwekken.

Biologische agentia

Met biologische agentia worden kleine levende organismen bedoeld die een infectie, allergie of vergiftiging kunnen veroorzaken. Het zijn voor het blote oog onzichtbare micro-organismen die zich onder bepaalde omstandigheden heel snel kunnen vermeerderen en zijn van een plantaardige of dierlijke herkomst.

Het gaat dus om levende organismen, maar er bestaan ook biologische stoffen die geen levend organisme zijn en toch een risico vormen voor de gezondheid. Denk bijvoorbeeld aan virussen, bacteriën schimmels of parasieten. Onder biologische agentia worden verder verstaan:

• ‘producten’ van dode bacteriën en schimmels (zoals toxines);

• weefselkweek (celcultures);

• prionen (virus-eiwitten die net als virussen infecties kunnen veroorzaken).